Informasie oor die woord wegvluchten (Nederlands → Esperanto: fuĝi)

Sinonieme: de benen nemen, ervandoor gaan, vlieden, vluchten, zich uit de voeten maken, de wijk nemen, de kuiten nemen, ontvluchten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛxflɵxtə(n)/
Afbrekingweg·vluch·ten

Voorbeelde van gebruik

De man werd geraakt, vluchtte weg en zakte enkele meters verderop in elkaar.
Als wij er niet waren geweest, zouden jullie allemaal zijn weggevlucht.

Vertalinge

Afrikaansvlug; uitvlug
Duitsfliehen; entfliehen; flüchten
Engelsflee; run
Esperantofuĝi
Luxemburgsflüchten
Nederduitsvlüchten
Spaanshuir
Wes‐Friesflechtsje; útnaaie