Informasie oor die woord bos (Nederlands → Esperanto: arbejo)

Sinonieme: woud, bosland

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/bɔs/
Afbrekingbos
Geslagonsydig
Meervoudbossen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
bosjebosjes

Voorbeelde van gebruik

De nacht was bijna gevallen toen Fafhrd het bos verliet.
Door die bossen trok hij, tot het pad hem langs een diepe afgrond voerde.
En soms maakt hij wandelingen in het bos, op zoek naar zeldzame kruiden.

Vertalinge

DuitsWald
Engelswoodland; forest
Esperantoarbejo; arbaro
Nederduitsbos