Informasie oor die woord overdragen (Nederlands → Esperanto: transdoni)

Sinonieme: aangeven, aanreiken, afdragen, afgeven, overbrengen, overgeven, overreiken, toereiken, doorgeven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈovərdraɣə(n)/
Afbrekingover·dra·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) draag over(ik) droeg over
(jij) draagt over(jij) droeg over
(hij) draagt over(hij) droeg over
(wij) dragen over(wij) droegen over
(jullie) dragen over(jullie) droegen over
(gij) draagt over(gij) droegt over
(zij) dragen over(zij) droegen over
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) overdrage(dat ik) overdroege
(dat jij) overdrage(dat jij) overdroege
(dat hij) overdrage(dat hij) overdroege
(dat wij) overdragen(dat wij) overdroegen
(dat jullie) overdragen(dat jullie) overdroegen
(dat gij) overdraget(dat gij) overdroeget
(dat zij) overdragen(dat zij) overdroegen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
draag overdraagt over
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
overdragend, overdragende(hebben) overgedragen

Vertalinge

Afrikaansoordra; aangee
Duitsangeben; aushändigen; einhändigen; herreichen; überliefern; übergeben; überreichen
Engelsconvey; hand over; assign; transmit; transfer; turn over
Esperantotransdoni
Poolsprzekazać
Portugeesalienar; transmitir
Saterfriesanreeke; häärreeke; uurlääwerje
Spaansalargar; transferir
Wes‐Friesoanlangje; oanrikke; ôfdrage; ôfjaan