Informasie oor die woord grijpen (Nederlands → Esperanto: ekpreni)

Sinonieme: beetgrijpen, beetpakken, vatten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣrɛi̯pə(n)/
Afbrekinggrij·pen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) grijp(ik) greep
(jij) grijpt(jij) greep
(hij) grijpt(hij) greep
(wij) grijpen(wij) grepen
(jullie) grijpen(jullie) grepen
(gij) grijpt(gij) greept
(zij) grijpen(zij) grepen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) grijpe(dat ik) grepe
(dat jij) grijpe(dat jij) grepe
(dat hij) grijpe(dat hij) grepe
(dat wij) grijpen(dat wij) grepen
(dat jullie) grijpen(dat jullie) grepen
(dat gij) grijpet(dat gij) grepet
(dat zij) grijpen(dat zij) grepen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
grijpgrijpt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
grijpend, grijpende(hebben) gegrepen

Voorbeelde van gebruik

Hij greep naar mij, maar ik was al weer weg.

Vertalinge

Duitsgreifen; ergreifen
Engelsgrasp; grab; seize; snatch
Esperantoekpreni
Portugeespegar de súbito
Saterfriesgriepe; pakje
Spaansagarrar
Tsjeggieschytit; uchopit
Wes‐Friesgripe