Informasie oor die woord bemachtigen (Nederlands → Esperanto: ekkapti)

Sinonieme: aangrijpen, grijpen, te pakken krijgen, vastgrijpen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈmɑxtəɣə(n)/
Afbrekingbe·mach·ti·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) bemachtig(ik) bemachtigde
(jij) bemachtigt(jij) bemachtigde
(hij) bemachtigt(hij) bemachtigde
(wij) bemachtigen(wij) bemachtigden
(jullie) bemachtigen(jullie) bemachtigden
(gij) bemachtigt(gij) bemachtigdet
(zij) bemachtigen(zij) bemachtigden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) bemachtige(dat ik) bemachtigde
(dat jij) bemachtige(dat jij) bemachtigde
(dat hij) bemachtige(dat hij) bemachtigde
(dat wij) bemachtigen(dat wij) bemachtigden
(dat jullie) bemachtigen(dat jullie) bemachtigden
(dat gij) bemachtiget(dat gij) bemachtigdet
(dat zij) bemachtigen(dat zij) bemachtigden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bemachtigbemachtigt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
bemachtigend, bemachtigende(hebben) bemachtigd

Voorbeelde van gebruik

Het was vanaf het begin in Britse handen, totdat het in 1789 bemachtigd werd door de Spanjaarden.
Nu is hij weer weggegaan, want er is weinig buit te bemachtigen op het ogenblik.
Kunnen wij dat zilver dan niet op een andere manier bemachtigen?

Vertalinge

Deensgribe
Duitsgreifen; angreifen; ergreifen; zugreifen; zupacken; auffangen
Engelsseize
Engels (Ou Engels)gripan
Esperantoekkapti
Fransagripper; saisir
Italiaansafferrare
Papiamentskohe; koi
Saterfriesgriepe; oungriepe; pakje
Spaansagarrar; apoderarse de; asir; coger
Sranangrabu
Tsjeggieschytit; uchopit
Wes‐Friesbeetkrije; beetpakke; gripe