Informasie oor die woord aanwijzen (Nederlands → Esperanto: destini)

Sinonieme: bestemmen, uittrekken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈanʋɛi̯zə(n)/
Afbrekingaan·wij·zen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) wijs aan(ik) wees aan
(jij) wijst aan(jij) wees aan
(hij) wijst aan(hij) wees aan
(wij) wijzen aan(wij) wezen aan
(jullie) wijzen aan(jullie) wezen aan
(gij) wijst aan(gij) weest aan
(zij) wijzen aan(zij) wezen aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aanwijze(dat ik) aanweze
(dat jij) aanwijze(dat jij) aanweze
(dat hij) aanwijze(dat hij) aanweze
(dat wij) aanwijzen(dat wij) aanwezen
(dat jullie) aanwijzen(dat jullie) aanwezen
(dat gij) aanwijzet(dat gij) aanwezet
(dat zij) aanwijzen(dat zij) aanwezen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wijs aanwijst aan
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aanwijzend, aanwijzende(hebben) aangewezen

Voorbeelde van gebruik

„Maar,” riep de grutter, „kunnen we de kleintjes niet waarschuwen?” en dook onmiddelijk weg achter de bakker uit vrees zelf voor deze taak te worden aangewezen.
Snel wees de stuurman vier mannen aan om met hem naar beneden te gaan.

Vertalinge

Deensbestemme
Duitsausersehen; bestimmen; festsetzen; vorausbestimmen; vorherbestimmen
Engelsdesignate; assign
Esperantodestini
Faroëesætla
Fransdestiner
Italiaansdestinare
Katalaansdestinar
Papiamentsdestiná
Poolsprzeznaczyć
Portugeesaprazar; destinar; reservar
Saterfriesbestimme; fäästsätte
Spaansdestinar