Informasie oor die woord reppen (Nederlands → Esperanto: paroli)

Sinonieme: praten, spreken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɛpə(n)/
Afbrekingrep·pen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) rep(ik) repte
(jij) rept(jij) repte
(hij) rept(hij) repte
(wij) reppen(wij) repten
(jullie) reppen(jullie) repten
(gij) rept(gij) reptet
(zij) reppen(zij) repten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) reppe(dat ik) repte
(dat jij) reppe(dat jij) repte
(dat hij) reppe(dat hij) repte
(dat wij) reppen(dat wij) repten
(dat jullie) reppen(dat jullie) repten
(dat gij) reppet(dat gij) reptet
(dat zij) reppen(dat zij) repten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
reprept
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
reppend, reppende(hebben) gerept

Voorbeelde van gebruik

Over terugtrekking van Russische troepen wordt met geen woord gerept.
Zelfs al reppen ze er met geen woord over, dan bewijst dat niets.

Vertalinge

Afrikaanspraat; spreek
Albaniesflas
Deenssnakke; tale
Duitsreden; sprechen
Engelsspeak
Engels (Ou Engels)acweþan; cweþan; specan; sprecan
Esperantoparoli
Faroëestala; tosa
Finspuhua
Fransparler
Hawaiïesʻōlelo
Hongaarsbeszél
Italiaansparlare
Jamaikaanse Patoistaak
Katalaansparlar
Latynloquere; loqui; orare
Luxemburgsschwätzen
Maleisbicara
Nederduitssnakken; pråten; küren; readen; spreaken; kallen
Noorstale; snake; prate
Papiamentspapia
Poolsmówić
Portugeesfalar
Roemeensdiscuta; vorbi
Russiesговорить; поговорить
Saterfriesbaale; spreeke
Skotsspeak
Skots-Gaeliesbruidhinn; labhair
Spaanshablar
Sranantaki; taygi
Swahili‐sema
Sweedstala
Thaiพูด
Tsjeggieshovořit; mluvit; promluvit
Wes‐Friesprate; sprekke
Yslandsspjalla; tala