Informasie oor die woord garde (Nederlands → Esperanto: vergo)

Sinonieme: gard, roe, roede, spitsroede, stokje

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈɣɑrdə/
Afbrekinggar·de
Geslaghistories vroulik, teënwoordig ook manlik
Meervoudgarden

Voorbeelde van gebruik

Sollace beproefde de slagkracht van haar garde op een kussen en wendde zich weer tot Madouc.

Vertalinge

DuitsGerte; Rute
Engelsrod
Esperantovergo
Faroëesgreinar; rís
Fransbadine; baguette
Katalaansverga
Portugeesvara; verga; vergasta
SaterfriesJädde; Pietske
Spaanspalmeta; vara; verga