Informasie oor die woord overreiken (Nederlands → Esperanto: transdoni)

Sinonieme: aangeven, aanreiken, afdragen, afgeven, overbrengen, overgeven, toereiken, doorgeven, overdragen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈovərɛi̯kə(n)/
Afbrekingover·rei·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) reik over(ik) reikte over
(jij) reikt over(jij) reikte over
(hij) reikt over(hij) reikte over
(wij) reiken over(wij) reikten over
(jullie) reiken over(jullie) reikten over
(gij) reikt over(gij) reiktet over
(zij) reiken over(zij) reikten over
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) overreike(dat ik) overreikte
(dat jij) overreike(dat jij) overreikte
(dat hij) overreike(dat hij) overreikte
(dat wij) overreiken(dat wij) overreikten
(dat jullie) overreiken(dat jullie) overreikten
(dat gij) overreiket(dat gij) overreiktet
(dat zij) overreiken(dat zij) overreikten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
reik overreikt over
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
overreikend, overreikende(hebben) overreikt

Voorbeelde van gebruik

De grijsaard keek ongelovig naar de korst die heer Bommel hem overreikte.

Vertalinge

Afrikaansoordra; aangee
Duitsangeben; aushändigen; einhändigen; herreichen; überliefern; übergeben; überreichen
Engelshand; pass
Esperantotransdoni
Poolsprzekazać
Portugeesalienar; transmitir
Saterfriesanreeke; häärreeke; uurlääwerje
Spaansalargar; transferir
Wes‐Friesoanlangje; oanrikke; ôfdrage; ôfjaan