Informasie oor die woord leider (Nederlands → Esperanto: ĉefo)

Sinonieme: aanvoerder, baas, chef, hoofd, hoofdman

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈlɛi̯dər/
Afbrekinglei·der
Geslagmanlik
Meervoudleiders

Voorbeelde van gebruik

Nu was hij de echte leider van het avontuur geworden.

Vertalinge

Afrikaansleier
Deenschef
DuitsChef; Haupt; Vorgesetzter; Oberhaupt; Anführer
Engelsboss; chief; leader; head; kingpin
Engels (Ou Engels)ealdor; eorl
Esperantoĉefo
Faroëesformaður
Finspäällikkö
Franschef
Italiaanscapo
Latyndux
Nederduitshöyvd; leider
Papiamentschif
Poolsszefo
Portugeeschefe; principal
Russiesглава
SaterfriesBoas; Chef
Spaansamo; capitán; caudillo; comandante; jefe; patrón
Srananbasi; edeman; masra; patron
Sweedschef
Thaiเจ้านาย; นาย
Wes‐Frieshaad; lieder; oanfieder; sjef; opperhaad