Informasie oor die woord noodzaken (Nederlands → Esperanto: necesigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnotsakə(n)/
Afbrekingnood·za·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) noodzaak(ik) noodzaakte
(jij) noodzaakt(jij) noodzaakte
(hij) noodzaakt(hij) noodzaakte
(wij) noodzaken(wij) noodzaakten
(jullie) noodzaken(jullie) noodzaakten
(gij) noodzaakt(gij) noodzaaktet
(zij) noodzaken(zij) noodzaakten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) noodzake(dat ik) noodzaakte
(dat jij) noodzake(dat jij) noodzaakte
(dat hij) noodzake(dat hij) noodzaakte
(dat wij) noodzaken(dat wij) noodzaakten
(dat jullie) noodzaken(dat jullie) noodzaakten
(dat gij) noodzaket(dat gij) noodzaaktet
(dat zij) noodzaken(dat zij) noodzaakten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
noodzaaknoodzaakt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
noodzakend, noodzakende(hebben) genoodzaakt

Voorbeelde van gebruik

De ontvangst van zijn traktement worde hem gemakkelijk gemaakt en men noodzake hem niet een gemachtigde te benoemen die aan commissiepenningen 2½ percent eist.
Tot mijn spijt zie ik mij genoodzaakt mijn ontslag te nemen.

Vertalinge

Engelsnecessitate
Esperantonecesigi
Fransnécessiter; réclamer