Sinonieme: dragen, ondersteunen, ruggesteunen, schoren, schragen, steunen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɔndərɦɑu̯də(n)/ |
---|
Afbreking | on·der·hou·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(ik) hou onder, houd onder | (ik) hield onder |
(jij) houdt onder | (jij) hield onder |
(hij) houdt onder | (hij) hield onder |
(wij) houden onder | (wij) hielden onder |
(jullie) houden onder | (jullie) hielden onder |
(gij) houdt onder | (gij) hieldt onder |
(zij) houden onder | (zij) hielden onder |
Aanvoegende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(dat ik) onderhoude | (dat ik) onderhielde |
(dat jij) onderhoude | (dat jij) onderhielde |
(dat hij) onderhoude | (dat hij) onderhielde |
(dat wij) onderhouden | (dat wij) onderhielden |
(dat jullie) onderhouden | (dat jullie) onderhielden |
(dat gij) onderhoudet | (dat gij) onderhieldet |
(dat zij) onderhouden | (dat zij) onderhielden |
Gebiedende wys |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
hou onder, houd onder | houdt onder |
Deelwoorde |
---|
Teenwoordige deelwoord | Verlede deelwoord |
---|
onderhoudend, onderhoudende | (hebben) ondergehouden |