Informasie oor die woord dempen (Nederlands → Esperanto: amortizi)

Sinonieme: afbetalen, afschrijven, amortiseren, aflossen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdempə(n)/
Afbrekingdem·pen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) demp(ik) dempte
(jij) dempt(jij) dempte
(hij) dempt(hij) dempte
(wij) dempen(wij) dempten
(jullie) dempen(jullie) dempten
(gij) dempt(gij) demptet
(zij) dempen(zij) dempten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) dempe(dat ik) dempte
(dat jij) dempe(dat jij) dempte
(dat hij) dempe(dat hij) dempte
(dat wij) dempen(dat wij) dempten
(dat jullie) dempen(dat jullie) dempten
(dat gij) dempet(dat gij) demptet
(dat zij) dempen(dat zij) dempten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dempdempt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
dempend, dempende(hebben) gedempt

Vertalinge

Duitsamortisieren; löschen; abtragen; tilgen; abschreiben; dämpfen; abschwächen
Engelsdeaden
Esperantoamortizi
Fransamortir
Italiaansammortizzare
Katalaansamortitzar
Portugeesamortecer; amortizar
Saterfriesamortisierje
Spaansamortiguar; amortizar
Wes‐Friesôflosse; ôfskriuwe