Informasie oor die woord abstraheren (Nederlands → Esperanto: dedukti)

Sinonieme: afleiden, deduceren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɑpstraˈɦeːrə(n)/
Afbrekingab·stra·he·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) abstraheer(ik) abstraheerde
(jij) abstraheert(jij) abstraheerde
(hij) abstraheert(hij) abstraheerde
(wij) abstraheren(wij) abstraheerden
(jullie) abstraheren(jullie) abstraheerden
(gij) abstraheert(gij) abstraheerdet
(zij) abstraheren(zij) abstraheerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) abstrahere(dat ik) abstraheerde
(dat jij) abstrahere(dat jij) abstraheerde
(dat hij) abstrahere(dat hij) abstraheerde
(dat wij) abstraheren(dat wij) abstraheerden
(dat jullie) abstraheren(dat jullie) abstraheerden
(dat gij) abstraheret(dat gij) abstraheerdet
(dat zij) abstraheren(dat zij) abstraheerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
abstraheerabstraheert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
abstraherend, abstraherende(hebben) geabstraheerd

Vertalinge

Deensslutte
Duitsableiten; deduzieren; folgern; schließen; herleiten
Engelsdeduce; gather
Esperantodedukti
Fransdéduire
Italiaansconcludere; dedurre
Katalaansdeduir
Portugeesconcluir; deduzir; inferir
Roemeensaduna; însuma
Saterfriesdeduzierje; foulgerje; ouleede
Spaansdeducir