Informasie oor die woord behoren (Nederlands → Esperanto: deci)

Sinonieme: betamen, horen, passen, voegen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈɦoːrə(n)/
Afbrekingbe·ho·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) behoor(ik) behoord
(jij) behoort(jij) behoord
(hij) behoort(hij) behoord
(wij) behoren(wij) behoorden
(jullie) behoren(jullie) behoorden
(gij) behoort(gij) behoordt
(zij) behoren(zij) behoorden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) behore(dat ik) behoorde
(dat jij) behore(dat jij) behoorde
(dat hij) behore(dat hij) behoorde
(dat wij) behoren(dat wij) behoorden
(dat jullie) behoren(dat jullie) behoorden
(dat gij) behoret(dat gij) behoordet
(dat zij) behoren(dat zij) behoorden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
behorend, behorende(hebben) behoord

Voorbeelde van gebruik

Ik geef toe, Cugel behoort geen gebaren te maken of vrienden aan te spreken in het urinoir.

Vertalinge

Afrikaansbehoort
Duitssich gehören; sich ziemen; sich geschicken; gebühren
Engelsbefit; be fitting
Esperantodeci
Faroëeshóska; søma
Finssopia
Fransêtre décent
Hongaarsillik
Italiaansconvenire
Katalaansésser adient; ésser condigne
Portugeesconvir; ser decente; ser próprio
Saterfriessik heere
Spaansser conforme; ser conveniente; ser decoroso
Thaiสม