Sinonieme: aanhouden, beklijven, standhouden, voortduren, voortgang vinden
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈdyːrə(n)/ |
---|
Afbreking | du·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(hij) duurt | (hij) duurde |
(zij) duren | (zij) duurden |
Aanvoegende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(dat hij) dure | (dat hij) duurde |
(dat zij) duren | (dat zij) duurden |
Deelwoorde |
---|
Teenwoordige deelwoord | Verlede deelwoord |
---|
durend, durende | (hebben) geduurd |
Het duurde nog een half uur voordat de walvis tekenen van uitputting begon te vertonen.
Het tumult duurde niet lang.
Hoelang zal het duren om het schip geladen te krijgen?
De laatste tien jaren duurde het gemiddeld 98 dagen voordat het 20 graden werd.
Dat duurt nog zo lang.