Informasie oor die woord uitstel (Nederlands → Esperanto: prokrasto)

Sinonieme: oponthoud, opschorting, verdaging, verlating, verlet, respijt

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈœy̯̯tstɛl/
Afbrekinguit·stel

Voorbeelde van gebruik

U staat een uitstel van drie maanden niet toe?
De EU‐lidstaten moeten woensdag laten weten of ze Mays verzoek tot uitstel steunen.
Het aangekondigde uitstel zal geen verandering in de plannen brengen.
De moordenaar was bekend, en met uitstel was niemand gediend.
Ik wil geen uitstel.

Vertalinge

DuitsAufschub; Verzögerung
Engelsadjournment; delay; postponement
Esperantoprokrasto
Franssursis
Portugeesadiamento; demora; protelação
SaterfriesÄntsät; Aplätteräi; Uutstal
Spaansretraso
Sweedsanstånd; uppskov
Tsjeggiesodklad; prodlení; zdržení; zpoždění