Informasie oor die woord aanspreken (Nederlands → Esperanto: procesi kontraŭ)

Sinoniem: procederen tegen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈansprekə(n)/
Afbrekingaan·spre·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) spreek aan(ik) sprak aan
(jij) spreekt aan(jij) sprak aan
(hij) spreekt aan(hij) sprak aan
(wij) spreken aan(wij) spraken aan
(jullie) spreken aan(jullie) spraken aan
(gij) spreekt aan(gij) spraakt aan
(zij) spreken aan(zij) spraken aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aanspreke(dat ik) aansprake
(dat jij) aanspreke(dat jij) aansprake
(dat hij) aanspreke(dat hij) aansprake
(dat wij) aanspreken(dat wij) aanspraken
(dat jullie) aanspreken(dat jullie) aanspraken
(dat gij) aanspreket(dat gij) aanspraket
(dat zij) aanspreken(dat zij) aanspraken
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spreek aanspreekt aan
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aansprekend, aansprekende(hebben) aangesproken

Vertalinge

Engelssue
Esperantoprocesi kontraŭ
Spaansponer pleito a