Informasie oor die woord praktisch (Nederlands → Esperanto: praktika)

Sinoniem: reëel

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/ˈprɑktis/
Afbrekingprak·tisch

Trappe van vergelyking

Stellende trappraktisch
Vergrotende trappraktischer
Oortreffende trapmeest praktisch

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOortreffende trap
Predikatiefpraktischpraktischer(het) meest praktisch, (het) meest praktische
AttributiefOnbepaaldManlike en vroulike meervoudpraktischepraktischeremeest praktische
Onsydige enkelvoudpraktischpraktischermeest praktisch
Meervoudpraktischepraktischeremeest praktische
Bepaaldpraktischepraktischeremeest praktische
Partitiefpraktischpraktischers 

Voorbeelde van gebruik

Toen hij echter met zijn praktischen blik inzag, dat hij, die niets dan gewoon lager onderwijs genoten had, het op die manier niet ver in de wereld zou brengen, gooide hij het over een anderen boeg.
Amerikanen zijn niet erg praktisch in dit soort zaken.

Vertalinge

Deenspraktisk
Duitspraktisch
Engelspractical
Esperantopraktika
Faroëesgegniligur; hentur; í verki; lagaligur
Luxemburgspraktesch
Papiamentspráktiko
Poolspraktyczny
Portugeesprático
Roemeenspractic
Saterfriespraktisk
Sweedspraktisk
Turksameli
Wes‐Friespraktysk