Informasie oor die woord rede (Nederlands → Esperanto: parolado)

Sinonieme: gepraat, oratie, redevoering

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈredə/
Afbrekingre·de
Geslaghistories vroulik, teënwoordig ook manlik
Meervoudredes

Voorbeelde van gebruik

Alle honderdvierenveertig gasten verwachtten een prettig onthaal, hoewel zij nogal opzagen tegen de rede die hun gastheer na het diner zou afsteken (een onvermijdelijk punt van het programma).

Vertalinge

Deenstale
DuitsRede; Vortrag; Sprechen
Engelsspeech; discourse
Esperantoparolado
Faroëesrøða
Fransdiscours
Portugeesconferência; discurso; fala
SaterfriesFoardraach; Rääde
Spaansdiscurso; oración
Wes‐Friespraten