Informasie oor die woord inzinken (Nederlands → Esperanto: sinki)

Sinonieme: wegzakken, zinken, neerzijgen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪnzɪŋkə(n)/
Afbrekingin·zin·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) zink in(ik) zonk in
(jij) zinkt in(jij) zonk in
(hij) zinkt in(hij) zonk in
(wij) zinken in(wij) zonken in
(jullie) zinken in(jullie) zonken in
(gij) zinkt in(gij) zonkt in
(zij) zinken in(zij) zonken in
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) inzinke(dat ik) inzonke
(dat jij) inzinke(dat jij) inzonke
(dat hij) inzinke(dat hij) inzonke
(dat wij) inzinken(dat wij) inzonken
(dat jullie) inzinken(dat jullie) inzonken
(dat gij) inzinket(dat gij) inzonket
(dat zij) inzinken(dat zij) inzonken
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
inzinkend, inzinkende(zijn) ingezonken

Voorbeelde van gebruik

Blofeld wachtte even om zijn woorden goed te laten inzinken.

Vertalinge

Afrikaanssink
Deenssynke
Engelssink; sag
Engels (Ou Engels)sincan
Esperantosinki
Faroëessøkka
Italiaansaffondare
Jiddisjזינקען
Papiamentszink
Sweedssjunka
Turksbatırmak
Wes‐Friessinke