Informasie oor die woord vragen (Nederlands → Esperanto: demandi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvraɣə(n)/
Afbrekingvra·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) vraag(ik) vroeg, vraagde
(jij) vraagt(jij) vroeg, vraagde
(hij) vraagt(hij) vroeg, vraagde
(wij) vragen(wij) vroegen, vraagden
(jullie) vragen(jullie) vroegen, vraagden
(gij) vraagt(gij) vroegt, vraagdet
(zij) vragen(zij) vroegen, vraagden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) vrage(dat ik) vroege, vraagde
(dat jij) vrage(dat jij) vroege, vraagde
(dat hij) vrage(dat hij) vroege, vraagde
(dat wij) vragen(dat wij) vroegen, vraagden
(dat jullie) vragen(dat jullie) vroegen, vraagden
(dat gij) vraget(dat gij) vroeget, vraagdet
(dat zij) vragen(dat zij) vroegen, vraagden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vraagvraagt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
vragend, vragende(hebben) gevraagd

Voorbeelde van gebruik

Vraag me dat nog eens als ik zo oud ben als jij, pa.
„Wat ga jij doen met dat grote zwaard?” vroeg ze.
„Zie je dat schip?” werd hem gevraagd.
Karel, mag ik jou iets vragen?
„Heeft hij ooit over vijanden gesproken?” vroeg de kapitein.
Tom Poes nam geen tijd om te vragen wat de ander daar precies mee bedoelde.

Vertalinge

Afrikaansvra
Deensspørge
Duitsfragen
Engelsask; inquire; demand; question
Engels (Ou Engels)ascian
Esperantodemandi
Faroëesspyrja
Finskysyä
Fransdemander; poser une question
Grieks (Ou Grieks)αἰτέω
Italiaansdomandare
Jamaikaanse Patoisaaks; aks
Katalaansdemanar; posar qüestions; preguntar
Latynquaerere
Luxemburgsfroen
Maleisminta
Noorsspørre
Papiamentspidi; puntra
Poolspytać
Portugeesindagar; inquerir; interrogar; perguntar; questionar
Roemeensîntreba
Russiesспрашивать; спросить
Saterfriesanfräigje; fräigje
Skots-Gaeliesiarr
Spaanspreguntar
Srananaksi
Swahili‐uliza
Sweedsfråga; spörja
Thaiถาม
Tsjeggiesotázat se; ptát se; tázat se; zeptat se
Turkssormak
Wes‐Friesfreegje
Yslandsspyrja