Informasie oor die woord ebria

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Afbrekinge·bri·a

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefebriaebriaj
Akkusatiefebrianebriajn

Vertalinge

Afrikaansdronk
Albaniesdehur
Deensberuset; drukken; fuld
Duitsberauscht; trunken; betrunken
Engelsdrunk; intoxicated; drunken
Finsjuopunut
Fransivre
Italiaansbrillo; ubriaco
Katalaansebri; embriac
Latynappotus
Nederlandsbeschonken; dronken; zat
Papiamentsfuma
Portugeesbêbado; ébrio; embriagado
Saterfriesberuusked; beseepen; dronken; duun
Skotsdrunken
Spaansborracho; ebrio
Sranandrungu
Sweedsberudsad; drucken; full; rusig
Thaiเมาเหล้า; เมา
Tsjeggiesopilý
Wes‐Friesdronken
Yslandsölvaður