Informasie oor die woord trick (Engels → Esperanto: trompi)

Sinonieme: cheat, deceive, con, delude, fool, mislead, bamboozle, beguile, dupe

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(I) trick(I) tricked
(thou) trickest(thou) trickedst
(he) tricks, tricketh(he) tricked
(we) trick(we) tricked
(you) trick(you) tricked
(they) trick(they) tricked
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(I) trick (I) tricked
(thou) trick(thou) tricked
(he) trick(he) tricked
(we) trick(we) tricked
(you) trick(you) tricked
(they) trick(they) tricked
Gebiedende wys
trick
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
trickingtricked

Vertalinge

Deensbedrage
Duitsäffen; betrügen; hintergehen; täuschen
Esperantotrompi
Faroëeslumpa; snýta; svíkja
Finspettää
Franstricher; tromper
Italiaansbeffare; imbrogliare; ingannare; truffare
Katalaansdecebre; enganyar
Luxemburgsbedréien
Nederlandsbedriegen
Noorssnyte; bedra
Portugeesburlar; embair; enganar; fraudar; iludir; lograr; ludibriar
Saterfriesbedrjooge; oapje
Spaansengañar
Sranankasyo; kori; ley
Sweedsbedra; bedraga; lura; narra
Turksaldatmak
Wes‐Friesbedraaie; bemiterje; ferrifelje
Yslandssvíkja