Information about the word abdanken (German → Esperanto: eksiĝi)

Synonyms: ausscheiden, aus dem Dienst ausscheiden, aus dem Amt ausscheiden

Pronunciation/ˈapdaŋkən/
Hyphenationab·dan·ken
Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ich) abdanke (ich) abdankte
(du) abdankst (du) abdanktest
(er) abdankt (er) abdankte
(wir) abdanken (wir) abdankten
(ihr) abdankt (ihr) abdanktet
(sie) abdanken (sie) abdankten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(ich) abdanke (ich) abdankte
(du) abdankest (du) abdanktest
(er) abdanke (er) abdankte
(wir) abdanken (wir) abdankten
(ihr) abdanket (ihr) abdanktet
(sie) abdanken (sie) abdankten
Imperative mood
(du) danke ab
(ihr) abdankt
abdanken Sie
Participles
Present participlePast participle
abdankend(haben) abgedankt

Translations

Afrikaansaftree; aftrede
Dutchaftreden; bedanken; zijn betrekking opzeggen; uittreden; de bons krijgen; zijn ontslag nemen
Englishresign
Esperantoeksiĝi
Faeroesefara frá
Frenchdémissioner; re retirer
Italianabdicare
Portuguesedemitir‐se
Saterland Frisianäntläite; ferouscheedje; ferouskeedje; outonkje
Spanishdarse de baja; dimitir; hacer dimisión
West Frisianôfgean