Informasie oor die woord Armee (Duits → Esperanto: armeo)

Sinonieme: Heer, Streitkräfte

Uitspraak/arˈmeː/
AfbrekingArmee
Woordsoortselfstandige naamwoord
Geslagvroulik

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefArmeeArmeen
GenitiefArmeeArmeen
DatiefArmeeArmeen
AkkusatiefArmeeArmeen

Voorbeelde van gebruik

Zuvor hatte die israelische Armee verkündet, sie habe die Kontrolle in den von der Ḥamās angegriffenen Orten in Südisrael zurückerlangt.
Die russische Armee hatte am frühen Morgen damit begonnen, die Ukraine militärisch anzugreifen.

Vertalinge

Afrikaansleër; weermag
Deensarmé; hær
Engelsarmy
Engels (Ou Engels)fierd; folc; fultum; here; werod
Esperantoarmeo; militistaro
Faroëesherur
Finsarmeija; sotajoukko; sotaväki
Fransarmée; armée militaire
Grieksστρατός
Hongaarshad; hadsereg; sereg
Italiaansesercito
Jiddisjאַרמײ
Katalaansexèrcit
Latynexercitus; legio
LuxemburgsArméi; Militär
Nederduitsleager
Nederlandsleger
Noorshær; armé
Papiamentsehérsito
Poolswojsko
Portugeesexército
Roemeensarmată
Russiesармия; военные; войско
SaterfriesArmee; Heer
Skots-Gaeliesarm
Spaansejército
Swahilijeshi la askari
Sweedsarmé; här
Tsjeggiesarmáda
Turksasker; ordu
Wes‐Frieshear; leger; troepemacht
Yslandsher